Branchenieuws

Meeste armoede bij zelfstandigen horeca

Van de zelfstandigen die onder de armoedegrens leven, werkte 25 procent in 2009 in de horeca en handel. 22 procent werkte in de landbouw en visserij. Dat is veel meer dan onder de zelfstandigen met een hoger inkomen (respectievelijk 15 en 9 procent).


In de financiële en zakelijke dienstverlening, maar ook in de bouwnijverheid, gezondheids- en welzijnszorg waren de zelfstandigen met risico op armoede juist ondervertegenwoordigd.

Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Huishoudens
In totaal leefden in 2009 in Nederland bijna 700.000 personen van 18 tot 65 jaar in een huishouden met een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Meer dan de helft ((370.000) van hen had in 2009 betaald werk.

Na een daling in 2006 en 2007 ligt dit aantal iets boven het niveau van 2005. Van de werkenden met risico op armoede verdienden 3 op de 10 hun brood als zelfstandige.

Oorzaken

Meestal vormen een laag bedrag aan loon en geringe of negatieve inkomsten uit eigen bedrijfsvoering de directe oorzaak van een inkomen onder de armoedegrens. Het kan echter ook het gevolg zijn van negatieve inkomsten uit vermogen, zoals betaalde hypotheekrente en rente op consumptief krediet.

Bij gemiddeld 9 procent van alle huishoudens van werkenden met een laag inkomen duwden juist hoge rentelasten het inkomen onder de armoedegrens.

Uitzendkrachten
Bij de werknemers met een inkomen onder de lage-inkomensgrens gaat het veel meer om uitzendkrachten en werknemers met een flexibel arbeidscontract dan bij de werknemers die boven de grens zitten.

Zo was 28 procent van de werknemers met kans op armoede een uitzendkracht of flexwerker, tegenover 9 procent bij de werknemers met een hoger inkomen.

Bron: CBS.