Horecaondernemers behoren tot een kwetsbare inkomensgroep. Winst en inkomensniveaus zijn relatief laag en deze ondernemers hebben dan ook een verhoogd risico op een armoedesituatie. Het armoederisico onder alleenstaande zelfstandigen in deze sector is zelfs 1,5 tot twee keer zo hoog als gemiddeld. Dat blijkt uit de eerste Monitor Inkomens Ondernemers van EIM, die vandaag is gepresenteerd.
Met name de toename van het aantal starters drukt het gemiddelde inkomensniveau in de horecasector. Starters hebben immers over het algemeen een lager inkomen. Bovendien zorgt een groot aandeel starters in een bepaalde sector voor een toenemende concurrentie, wat de inkomens van gevestigde ondernemers drukt. Daarnaast ondervindt de horeca een grote concurrentie van de detailhandel in voedingsmiddelen.
Vooral niet-westerse allochtonen drukken het gemiddelde inkomen in de horecasector. De lagere inkomenspositie van niet-westerse allochtonen kan onder andere verklaard worden uit het feit dat zij zich doorgaans minder goed voorbereiden op het ondernemerschap dan autochtonen en westerse allochtonen. Verder spelen het gemiddeld lagere opleidingsniveau en de beperkte taal- en communicatievaardigheden onder niet-westerse allochtonen een rol. De horeca is ook een laagdrempelige sector waar niet-westerse allochtonen eerder hun toevlucht in nemen.
Nog een andere verklaring voor het lage inkomen is dat een deel van de winst niet is waargenomen, omdat die niet is opgegeven. In de horeca wordt immers een relatief groot deel van de afgenomen producten contant afgerekend, wat het eenvoudiger maakt voor de ondernemer om een deel van zijn inkomsten niet op te geven.

