Vorig jaar mei hadden wij in onze winkel vier soorten gin op de plank staan; dat was meer dan voldoende. Anderhalf jaar later zijn het er 44. En ze verkopen allemaal. Het uitgebreide assortiment ontstond simpelweg door de vraag.
Gin is namelijk een hype. Er zijn gin-verzamelaars en bij elke gin hoort een eigen gin-tonicrecept. Bij de ene hoort komkommer, bij de andere korianderblad, een olijf of een schijfje limoen of sinaasappel. Vlaamse bars en restaurants maken inmiddels goede sier met een aparte ginkaart. Je hoeft ook geen Michelinster te hebben om bijzondere drankbelevingen te kunnen verkopen. Of deze ontwikkeling op dezelfde schaal plaatsvindt in Nederland durf ik niet te zeggen. Belgen zijn nu eenmaal iets bourgondischer ingesteld en ik bevind me bij de zuidelijke grens.
Gin is eigenlijk een geëvolueerde jenever. Tijdens de Engelse oorlog in de zeventiende-eeuw noemden Engelse soldaten die aan deze kant van de plas vochten, de drank Dutch courage. Je werd ontzettend moedig van dat spul en het verwarmde ook nog eens je lichaam in de vaak barre kou.
Toen stadhouder Willem III koning van Engeland werd, introduceerde hij in dit land de jenever en ging men daar vervolgens gin produceren. De drank maakte wel een wat andere ontwikkeling door dan de jeneverindustrie aan deze kant van de Noordzee. Het werd er een society-drankje. Aan het Britse hof wordt anno 2013 nog steeds gin-tonic gedronken.
Met de vraag naar al die verschillende gins steeg ook de vraag naar bijzondere tonic. Kinine, de bittere smaakmaker van tonic, wordt geoogst uit de bast van de Zuid-Amerikaanse kinaboom. Oorspronkelijk was kinine een medicijn tegen malaria. Om de bittere smaak wat aangenamer te maken, gooiden Engelse kolonialen in het toenmalige Brits-Indië een scheut gin in hun tonic met kinine. En dat was de geboorte van de gin-tonic. Nu begrijpt u ook de herkomst van de naam Indian tonic.
Fever Tree brengt in ons land inmiddels drie verschillende tonics op de markt: de Indian, de Mediterranean (met Siciliaanse citroenolie, tijm, rozemarijn en geranium) en de Elderflower (met vlierbloesem). Andere aanraders zijn Q-tonic, Fentimans en misschien wel de tonic met het mooiste verhaal: de 1724. De kinine voor deze wordt handmatig geoogst in het Andesgebergte in Peru, op een hoogte van 1724 meter.
Elke gin en elke tonic kennen hun eigen verhaal. En het mooie is dat elk verhaal ook online is te vinden. Je kunt je er als horecazaak dus goed mee onderscheiden; je kunt ermee experimenteren en gasten geweldige verhalen vertellen. En dan bedoel ik niet dat je tegen je gasten zegt: “Googel het maar”. Nee, ik bedoel dat de mensen die drankjes serveren, zich verdiepen in de verhalen en deze doorvertellen aan de gasten. Daar zit de beleving en je meerwaarde. Gin is in.

