De meeste mensen weten niet half hoe groot Nederland is op agrarisch gebied. Gemeten in exportwaarde zijn we de op één-na-grootste van de wereld. We hebben alleen de Verenigde Staten boven ons. We zijn dus groter dan China, Duitsland, Frankrijk, Argentinië en zo verder. Zo’n rijtje krijgt uiteraard extra veel betekenis als je kijkt naar de grootte van ons land. Of grootte? Je kunt beter kleinte zeggen. Gezien de beschikbare hoeveelheid grond is onze output onbegrijpelijk groot.
Waar een klein land groot in is, de trots overheerst als je dit beseft. Er is echter ook een schaduwkant. Kwantiteit is iets anders dan kwaliteit. We kunnen een koe wel meer dan tienduizend liter melk per jaar laten geven, maar die melk heeft dan lang niet die inhoudsstoffen die bijvoorbeeld een oorspronkelijke jersey-koe heeft. Dat geldt voor alles in de landbouw. We letten op de kilo’s en verkoop, en minder op de inhoud. Als een tomaat er mooi uitziet, is hij goed te verkopen. Maar wie heeft het ooit over de mineralen, vitamines, sporenelementen en lycopeen? Laatstgenoemde stof zou de kans op prostaatkanker verminderen. Er wordt zelfs gezegd: eet tomaat om die ziekte te voorkomen. Alsof alle tomaten hetzelfde zijn. En trouwens, als dit al zo zou zijn; je moet een tomaat minstens drie kwartier verwarmen voordat lycopeen zijn heilzame werking krijgt. Wie doet dat?
Begrijp me goed. Ik ben een enthousiast aanhanger van de gedachte om meer natuurlijk te eten en ik onderschrijf graag het belang van de agrarische sector. Daar zijn veel redenen voor. Juist daarom roep ik iedereen op om het roer om te gooien. Ik noem een paar voorbeelden voor de grote gewenste verandering.
Ten eerste: laat de agrarische sector zich richten op kwaliteit in plaats van kwantiteit. Ons agrarisch intellect gaf ons een vooraanstaande positie in de wereld; laten we datzelfde verstand de komende twintig jaar inzetten voor het verhogen van de kwaliteit, gemeten in inhoudsstoffen, milieubelasting en dierenwelzijn.
Ten tweede: laat de horeca zich opwerpen als vriend van de agrarische sector, laat onze chefs het goede voorbeeld geven. Meer groente en fruit op het bord, en inderdaad: minder maar beter vlees. Laten we bewijzen dat je dan toch nog heel lekker kunt eten. Laten we ook streven naar het verkorten van ketens, naar meer directe distributie en betere prijzen voor boeren die het goed doen. Goede initiatieven op dit gebied, zoals Dutch Cuisine, verdienen onze ondersteuning.
Ten derde: laten we vooral ook bereid zijn om anders te denken over gezondheid. Voorkomen is beter dan genezen - maar dat eerste doen we amper. Je mag gewoon ongezond leven en als het fout gaat, moeten de medische wetenschap en farmaceutische industrie de problemen maar oplossen. Anders eten, voorkómen, is een veel betere oplossing. De stijging van de zorgkosten kunnen we niet betalen, broccoli wel.
Het moet echt anders en dat kán ook. Het enige dat we moeten doen is het roer omgooien.
