De Oostenrijkse wijnregio Burgenland kende al de beschermde herkomstbenamingen Mittelburgenland DAC, Leithaberg DAC en Eisenberg DAC.
Daar is nu Neusiedlersee DAC (Districtus Austriae Controllatus) bijgekomen. In dit Burgenlandse deelgebied gebied in het uiterste oosten van Oostenrijk is blauer zweigelt de druif die aanspraak kan maken op de specifieke DAC-status, terwijl voor de variant Neusiedlersee DAC Reserve behalve zweigelt nog maximaal 40 procent andere inheemse blauwe druivenrassen als blaufränkisch en sankt laurent mogen worden gebruikt.
De DAC-familie
In totaal telt Oostenrijk nu 8 DAC-wijnen – naast de genoemde 4 in Burgenland zijn er 4 in Niederöstenreich: Weinviertel, Traisental, Kremstal en Kamptal. We mogen aannemen dat de andere Oostenrijkse wijngebieden waaronder Carnuntum, Thermenregion en Steiermark ook nog zullen volgen. Wachau is waarschijnlijk een uitzondering; dat bewaakt zijn eigen ‘typiciteit’, kwaliteit en herkomst via de wijnbouwersvereniging Vinea Wachau Nobilis Districtus.
Alle deelgebieden in Burgenland hebben nu elk hun eigen kenmerkende DAC-wijnen. Ik begrijp daarom eerlijk gezegd niet waarom de zoete wijnen van laat geoogste botrytisdruiven zoals welschriesling, die zo goed gedijen in de mist van de Neusiedler See, geen plaats hebben gekregen in de Burgenlandse DAC-familie. Als het om kwaliteit gaat mogen die toch ook een naam hebben, dacht ik. Ik zal eens navragen hoe dat zit.
Zweigelt(rosé)
Zweigelt is een kruising tussen blaufränkisch en sankt laurent. Je komt deze niet zo vaak tegen in de horeca. Toch is het een bij uitstek toegankelijke en publieksvriendelijke wijn, zowel in smaaktype als in prijsklasse.
De druif heeft iets van de pit en kruidigheid van blaufränkisch en combineert die met de soepelheid van saint laurent. Een mooi compromis dat zich vertaalt in een fruitige, zachte, ronde en kruidigzoete smaak.
Een mooi voorbeeld is de Zweigelt Sepp van Weingut Sepp Moser, van biologisch geteelde druiven. Een zeer soepele wijn die bij zowel kenners als onervaren wijndrinkers in de smaak zal vallen. Rosé van zweigelt kan eveneens zeer aangenaam zijn. Ik herinner me Oostenrijkse zweigeltrosé in een landelijk gelegen Gasthaus in Beieren. Lekker koel geserveerd in een eenvoudige glazen karaf van een halve liter en mooie Spiegelau-glazen erbij.
Voor we het wisten bestelden we met ons vieren een tweede karaf. Heel prettig trouwens om zelf te kunnen in- en bijschenken. Zo eenvoudig en doeltreffend kan een mooie horeca-ervaring zijn.
Muschelkalk
Om nog even in Oostenrijk te blijven; in het dorpje Purbach am Neusiedler See aan de westkant van het meer ligt Weingut Kloster am Spitz. Thomas Schwarz nam de wijngaarden op de hellingen van de Leithaberg in 2005 van zijn ouders over. Hij maakt van biologisch geteelde druiven (sinds 2008) onder andere mooie wijn van blaufränkisch, pinot noir en zweigelt, maar de allermooiste vind ik zijn Muschelkalk (ik proefde 2009), gemaakt van 90 procent chardonnay en 10 procent weissburgunder.
Het is niet de eerste Oostenrijkse chardonnay die indruk maakt – de chardonnay van Weingut Markowitch uit Carnuntum (importeur: Henri Bloem) is ook al zo lekker. Over de Muschelkalk van Kloster am Spitz valt in ieder geval niet te twisten. Na één slok van ben je overtuigd. Floraal, tropisch, mineraal en romig, met fijne zuren, een zalvende lengte en een volmaakte balans. (Importeur: lekkersapje.nl.)

