Foto Cedric's Pics

Tussen servet en tafellaken

Op gezette tijden hoor je de grote brouwers zeggen dat het zo slecht gaat met de Nederlandse cafésector en de afgelopen jaren gaven nou ook niet bepaald reden om hosanna te roepen. In een recent onderzoek zagen de brouwers zelfs een schuldige in de drastische terugloop van het aantal cafés, voor hun en onze moeilijke markt. Maar zó bont en dus zo slecht gaat het helemaal niet in de cafébranche. De sector is alleen volop in beweging en dat vraagt om ondernemers die willen en kunnen meebewegen. En dát gaat nog weleens mis.

Eerst de feiten. De afgelopen jaren daalde het aantal cafés vrijwel elk jaar, behalve vorig jaar. In 2013 was er zelfs een stijging van het aantal café-/barbedrijven. Terwijl de hoeveelheid in 2012 was gedaald tot 9.292 (versus ruim elfduizend in 2001), was het vorig jaar weer gestegen tot 9.326 (cijfers: bedrijfschap Horeca en Catering). De grote brouwers riepen begin september in een eigen onderzoek echter dat er een afname zou zijn tot 7.200 cafés. Ik betwijfel dit ten zeerste. Belangrijker en gemakshalve door de brouwers niet verteld: tussen 2001 en 2013 steeg het verkoopvloeroppervlak voor de gehele drankensector met maar liefst twintig procent.

En daar wringt precies de schoen. De afgelopen jaren betekenden voor veel bedrijven een stijging van de kosten, waardoor ze eigenlijk steeds meer omzet moesten draaien om te kunnen overleven. De kleinste zaken vielen af; hooguit de bedrijven zonder of met heel weinig personeel en een eigenaar die zich de hele dag op de vloer bevond, hielden het nog vol. Daarboven ontstond een gat, en de minimale grootte om met meer personeel toch te kunnen bestaan werd de afgelopen jaren groter en groter. Er ontstond een zwart gat tussen servet en tafellaken. Minder zaken maar grotere, met bovendien een consument die steeds meer aandacht vraagt en meer persoonlijke beleving wenst.

Dat vraagt ondernemers die kunnen meebewegen, met de consument maar ook met de behoefte aan meer ruimte. Alleen is je pand je pand: daar kweek je niet zomaar extra meters aan. Het vraagt dus ondernemers die creatief met ruimte kunnen omgaan, maar tegelijkertijd ook een lokale overheid die dat wil inzien, die begrijpt dat meer verkoopruimte soms bittere noodzaak is en die ondernemers die ruimte wil bieden. Een overheid die mee durft in de creativiteit.

Gemeenteambtenaren, raadsleden en wethouders bedenken dat niet zelf: dat moeten wij als ondernemers ze vertellen. Dat kan iedereen voor zichzelf doen, maar samenwerking is dan veel effectiever en dat kan via ondernemersverenigingen, brancheverenigingen of lokale verbanden. Zoek elkaar op en overtuig. We moeten laten inzien dat de roep om meer meters en een andere, flexibelere invulling hiervan niet louter voortkomt uit een meer-meer-meer-wens, maar dat het pure noodzaak is voor het voldoen aan de behoefte uit de markt en het overleven van een prachtige sector. Cafés zijn dus niet ten dode opgeschreven: er zit méér beweging in dan ooit.